Saturday, November 6, 2010

Is the Digital Age Changing Our Desire to Drive?

More interesting stats from the US and Canada. 2 quotes:
Short commutes and proximity to transit are major factors attracting apartment dwellers to certain properties. When polled by GWLRA and Harris/Decima, 36% of apartment dwellers (owners and renters) selected their building for its short commute and 48% for transit proximity.
In the United States, kilometers driven by 18–34 year olds is declining, and this is likely the case in Canada as well (Neff, 2010). Younger generations seem to have less interest in automotive use, making apartment living in dense, walkable and transit-oriented urban areas a more natural fit for their lifestyles.
 
More here. And here as well (Relevant stuff for the Groningen people!)

Friday, November 5, 2010

Presentation at UvA-RUG workshop (5nov)

A WOW view of Amsterdam

Commercial for Nike with Nalden showing his Amsterdam (check his beautiful blog here). Camera technique is called 'tilt shift'. This shows the world in miniature view...

Tuesday, November 2, 2010

Paper in Verkeerskunde

Computerinstrumenten ondersteunen strategische planning

Wat we kunnen leren van het ontwerp van een gasfornuis 
 
Marco te Brömmelstroet - Universiteit van Amsterdam
Inleiding
Planologen en verkeerskundigen werken beide aan ruimtelijke strategieën. In de beleidspraktijk bestaat er een grote kloof tussen deze ruimtelijke planners, terwijl integrale en afgestemde planning noodzakelijk is voor de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van steden en regio’s. Eén van de redenen voor deze kloof lijkt het ontbreken van een gemeenschappelijke professionele taal te zijn. Hoewel er in de loop der tijd verschillende computerinstrumenten zijn ontwikkeld om dit probleem te ondervangen, blijkt dat deze in de praktijk nog weinig worden toegepast.

Waarom worden deze instrumenten niet gebruikt? Op grond van een uitgebreid literatuuronderzoek en een enquête onder ruim 120 planologen en verkeerskundigen in Nederland, blijkt dat de huidige instrumenten als ‘niet-bruikbaar’ worden gezien door deze potentiële eindgebruikers [1]. De instrumenten zijn vaak gebruiksonvriendelijk, weinig transparant en niet flexibel in het gebruik. Men verwacht dat de instrumenten ondersteuning bieden bij het ontwikkelen en toetsen van nieuwe ideeën terwijl de instrumenten vooral gericht lijken te zijn (of in ieder geval gebruikt worden) om reeds gemaakte keuzes te onderbouwen. De planners kunnen niet met het instrument spelen, waardoor de inzet bij de strategievorming niet als prettig wordt ervaren.

De hierboven benoemde problemen worden weerspiegeld in een decennialange lijn van academische literatuur die zich richt op de problematische bruikbaarheid van allerlei computerinstrumenten die zijn ontwikkeld om planners te ondersteunen [2]. Een terugkerende kritiek in deze literatuur is dat er een gebrekkige afstemming lijkt te zijn tussen de ontwikkelaars van de computerinstrumenten (bijvoorbeeld consultants, wetenschappers) enerzijds en de potentiële gebruikers ervan (bijvoorbeeld planners, stakeholders) anderzijds [3]. Hierdoor weerspiegelen de instrumenten vaker ‘wat technisch en wetenschappelijk allemaal mogelijk is’ in plaats van ‘wat er praktisch nodig is’. Zoals Lee reeds in 1973 aangaf, moet instrumentontwikkeling beginnen bij ‘a particular policy problem that needs solving, not a methodology that needs applying’. [Meer hier]